MUZIEKHELD. WAT EEN TERM. IN DEZE TIJD VAN OVERDRIJVING IS IEMAND BINNEN EEN VLOEK EN EEN ZUCHT AL EEN HELD. IK DACHT DAAR NOOIT ZO OVER NA, TOTDAT IEMAND VROEG WELKE MUZIKANTEN IK DOLGRAAG ZOU WILLEN INTERVIEWEN EN WAAROM. LASTIGE VRAAG. IK SPRAK MENIG FAVORIET, VEEL LEGENDARISCHE NAMEN ZIJN INMIDDELS OVERLEDEN EN ER BESTAAN GENOEG MUSICI DIE IK VANWEGE GEBREK AAN BELANGSTELLING STRAAL VOORBIJ ZOU LOPEN. DE VRAAG LIET ME ECHTER NIET LOS. IK MAAKTE EEN LIJST VAN MUZIKANTEN DIE OM DIVERSE REDENEN VEEL VOOR ME BETEKENEN EN LEGDE ZE ÉÉN VOOR ÉÉN LANGS DE MEETLAT VAN EEN WENSINTERVIEW. NA INTENSIEVE BEZINNING, SCHRAPPEN EN SNOEIHARDE KEUZES MAKEN, ROLDEN DEZE VIJF HELDEN UIT DE BUS.
1. MIKE OLDFIELD

De Britse multi-instrumentalist Mike Oldfield is de springader voor mijn muzikale ontwikkeling. Met zijn potpourri van rock, pop, folk, semi-klassiek, jazz en ambient opende hij menig muzikale deur. ‘Tubular Bells’ spreekt voor zich, maar er is meer. Veel meer! Bijvoorbeeld het album ‘Crises’ waarvan het epische titelnummer een stamppot is van ouwe-jongens-krentenbrood-rock, synthesizerstrapatsen en romantische folk. Ik geloofde nooit in een huwelijk tussen een mandoline en een Oberheim-synthesizer. Mike bewees met ‘Crises’ dat het wel kon! Tangerine Dream haalde mijn kijk op elektronische muziek overhoop, maar Mike schopte het compleet muzikale spectrum onderstboven.
‘Platinum’ streek het hobbelige pad naar jazzrock zo glad als een ijsbaan. ‘Five Miles Out’ en ‘QE2’ lieten me proeven van art-pop. ‘Hergest Ridge’ en ‘Ommadawn’ wekten mijn nieuwsgierigheid naar folkmuziek en via ‘Incantations’, ‘Heaven’s Open’ en ‘Amarok’ belandde ik bij de experimentele prog en het postmodern klassiek van Philip Glass en Steve Reich.

Mikes persoonlijkheid is een tweede belangrijke factor. Hij houdt niet van veel poeha of dikdoenerij. Het is geen praatjesmaker, want de kunst is belangrijker dan de schepper. In die anti popiejopie-attitude herken ik mezelf. De BBC-documentaire ‘Tubular Bells-The Mike Oldfield Story’ uit 2013 vertelt het ontroerende verhaal van een jonge Mike Oldfield die zijn zieke moeder ziet aftakelen. Mike is bijzonder openhartig over die gitzwarte periode die een wissel trok op zijn leven en waarvan ‘Tubular Bells’ een weerslag is.
Mike stelde me vaker dan één keer flink teleur. ‘Tubular Bells-III’ had hij zich mogen sparen en het kitscherige ‘The Millennium Bell’ was ordinair cashen op de eeuwwisselingshysterie. Er volgde meer horror met de albums ‘Tres Lunas’ en ‘Light & Shade’. Beide geïnspireerd op de dance-scene van zijn nieuwe biotoop Ibiza. Het concert op 29 juni 1999 in de Ahoy’ was vanwege het veelvuldig gebruik van midi-apparatuur een bittere ontgoocheling.

Maar waar ik Tangerine Dream na een oneindige reeks teleurstellingen definitief de rug toekeerde, vergaf ik Mike alles. Hoe bijzonder hij voor mij is, bleek toen in 2015 zijn bewerking van ‘Flowers Of The Forest’ [een Schotse volksballade] driekwart jaar op mijn walkman stond na het overlijden van mijn vader.
Zonder Mike Oldfield had mijn muziekwereld er compleet anders uitgezien. De terechte nr. 1 in deze lijst!
2. RITCHIE BLACKMORE

Ik ben niet van ‘beste dit’ of ‘beste dat’, maar in het kader klassieke hardrock ken ik geen betere gitarist dan überchagrijn Ritchie Blackmore. Als zijn krankzinnig goede gitaarsolo in ‘Child In Time’ er niet geweest was, had ik het als kind menig keer in de broek gedaan bij dat nummer en een eeuwig trauma eraan overgehouden. Dan had ik ‘m nooit gekend. Laat staan bewonderd. Net zo triest als wanneer ik mijn echtgenote nooit had ontmoet.
Wat Blackmore zo’n bijzonder gitarist maakt, is dat hij naast een fenomenale speeltechniek beschikt over het gevoelspotentieel van een bluesgitarist en het improvisatievermogen van een jazzgitarist. Een unieke combi waarvoor zelfs wondergitarist Steve Vai een diepe buiging maakt. Als ik me weer vergaap aan de DVD ‘Rainbow-Live In Münich 1977’ zegt mijn echtgenote: “Heb je een doekje nodig voor het kwijlen, schat?”

Het elitecollectief annex muzikale duiventil Rainbow heeft net dat streepje voor op de andere band die hij met ijzeren vuist regeerde: Deep Purple. In Rainbow horen we vaker een boterzachte Blackmore. ‘Catch The Rainbow’, ’21st Century Greensleeves’ en ‘Ariel’ zijn balladejuweeltjes die je nooit achter de brombeer had uitgehaald. Rainbows instrumentale bewerking van ‘Walking In The Air’ [uit de tekenfilm ‘The Snowman’] werd lange tijd gebruikt in een wervingscampagne voor het Wereld Natuur Fonds.
:format(jpeg):mode_rgb():quality(90)/discogs-images/R-2583941-1385295381-8905.jpeg.jpg)
Blackmore is tevens talentscout en coach. Enkel de besten waren goed genoeg voor zijn Rainbow en naar verluidt waren ze na vertrek nog beter. Toetsenist Don Airey vertelde me in 2011: “Ritchie is a though guy with a difficult character, but brilliant people always are. I learned a lot from him. After Rainbow I was a better keyboard player than I was before.”
Na de definitieve breuk met Deep Purple in 1993 focuste Blackmore zich op het zoete middeleeuws folkproject Blackmore’s Night. Niet mijn ding! De euforie was dan ook groot toen in 2015 bekend werd dat hij zijn elektrische gitaar uit de mottenbak haalde voor een nieuwe Rainbow-tournee. Helaas laten recente live-documenten horen [en zien] dat de angel van geldingsdrang uit de meestergitarist verdwenen is. Leeftijd? Artritis? Ambitiegebrek? In een interview uit 2018 erkent Blackmore dat Rainbow om diverse redenen [o.a. fysieke belasting] geen prioriteit heeft. Ergens maar goed zo. Tegen beter weten in zou ik toch gaan als Rainbow ergens in de buurt kwamen en…oh jee…wat zou ik met een kater thuiskomen.

Ik wil me niet beroven van het muziekplezier dat Ritchie Blackmore me schonk. Ik wil de spanningskriebels die de introductie van een Rainbow-livealbum oproept niet verliezen “Toto, I have a feeling we’re not in Kansas anymore. We must be over the rainbow!”
Ik wil ‘over the rainbow’ blijven!
3. PAUL HASLINGER

De Oostenrijkse toetsenvirtuoos Paul Haslinger is mijn enige muziekheld waarbij het imago een rol speelde.
Ik was een jaar of 15 toen ik besmet raakte met het Tangerine Dream-virus. Binnen de elektronische scene bestonden geen potentiële rolmodellen voor pubers. Adonis Jean-Michel Jarre was te oud en bij de jolige Klaus Schulze kon ik de associatie trek-eens-aan-mijn-vinger-oom niet onderdrukken. Vangelis zag eruit als een bejaarde boswachter en het klinische Kraftwerk-imago maakte de afstand naar publiek onoverbrugbaar.
De hoesfoto op het Tangerine Dream-album ‘Underwater Sunlight’ uit 1986 veranderde iets. Daar stond een coole 24-jarige knaap tussen de twee oudere bandleden. ‘Underwater Sunlight’ was het eerste TD-album met Paul Haslinger en klonk frisser, vitaler, bombastischer en zelfs zonniger dan het voorafgaande werk met Haslingers voorganger Johanes Schmoelling. Schmoelling was ook een formidabel muzikant, maar had het voorkomen van een SRV-man. Geen aantrekkelijk rolmodel voor de leeftijdscategorie waarin ik verkeerde.

Paul Haslinger symboliseerde van 1986 t/m 1990 het nieuwe, energieke TD-geluid dat mijn favoriete bandfase is. Ik beschouwde hem als degene die de band een schop onder de kont verkocht en van een moderner, stoerder elan voorzag. Paul was cool, tikkeltje rebels, en briljant. Daar kon ik als TD-fan wat mee.
Natuurlijk was het niet enkel Paul die de TD-muziek frisser kleurde. Zijn aantreden kwam tegelijk met een reeks fonkelnieuwe synthesizers [voor de puristen: Emulator II, Roland JX 8P, Roland D-50 en Korg M1] en niets gebeurde zonder goedkeuring van bandleider Edgar Froese. Maar zoals elke een naïeve puber had ik mijn eigen waarheid.

De verontwaardiging was groot toen ik in 1992 op het nieuwe album ‘Rockoon’ ontdekte dat Paul was vertrokken. Ik was woedend op Edgar Froese [die ik overigens nooit mocht] en schreef een nooit beantwoorde brief naar het TD-management. Mijn enige groupie-actie ooit.
Paul Haslinger maakte enkele soloplaten die behoorlijk afweken van Tangerine Dream en begon aansluitend in Los Angeles een succesvolle carrière als filmmuziekcomponist. Ik heb me nooit in zijn scores verdiept. Hij blijft voor mij de enige synthesizerheld. Uit betrouwbare bron weet ik dat Haslingers invloed pas na ‘Underwater Sunlight’ toenam en twee TD-albums bijna als zijn soloplaten beschouwd mogen worden. Had ik het toch bij het juiste eind!

4. PAUL SIMON

Paul Simon hoort thuis in het rijtje Billy Joël, Bruce Springsteen en Jackson Browne. Singer/songwriters waar geen ervaringen als drankorgel, junkie of draaideurpatiënt van het R.I.A.G.G. randvoorwaarden zijn om hun liedteksten te omarmen. Simon schrijft vanuit het perspectief van de doorsnee burger wiens leven zich zich net zo goed afspeelt op de dunne scheidslijnen van twijfels, geluk, pech, hoop, verlangens, liefde en sterfelijkheid.
Ik leerde het kleine genie in 1986 kennen dankzij de hit ‘You Can Call Me All’, maar kon hem blijkbaar al in mijn kindertijd. Pap luisterde elke zondagavond naar de amateurvoetbaluitslagen op radio R.O.Z. waar ‘El Condor Pasa’ elke twee weekenden op de playlist stond en het sportbulletin afsloot met ‘Late In The Evening’. Het actuele L1 Sport Radio houdt die afsluittraditie in ere.
Onderweg naar volwassenheid werden songteksten steeds belangrijker voor me en die van Paul Simon [incl. Simon & Garfunkel] raakten me. Vooral de scherpe observaties van het leven in een miljoenenmetropool [lees: New York] intrigeerden. Het nummer ‘A Most Peculiar Man’ vertelt over de reacties van omwonden op de zelfmoord van een einzelgänger. De slotzin is een juweeltje: “And all the people said what a shame that he’s dead, but wasn’t he a most peculiar man?“

‘Old Friends’ is een geinige impressie van twee bejaarden op een parkbank.”Can you imagine us, years from today, sharing a park bench quietly? How terribly strange to be seventy?” In ‘America’ zoekt een paartje naar het tastbare geluk van het Amerika in de jaren 60. Een geluk dat onvindbaar blijkt. De songtekst is een krachtige metafoor over naïviteit en ontgoocheling waarmee iedereen wel een keer geconfronteerd wordt. “So we bought a pack of cigarettes and Mrs. Wagner pies and walked off to look for America.”
Paul Simons soloplaten markeren zijn voorliefde voor exotische muziek. Het zijn stuksgewijs weerspiegelingen van zijn leven als soloartiest en man op middelbare leeftijd. Wie herkent niet de ironie in ‘Still Crazy After All These Years’? Tenzij je al veertig jaar als kluizenaar op de Russische steppe woont. ‘Kodrachrome’ is een metaforische sneer naar het ouderwets zwartwit-denken en dat contrasten de wereld bonter kleuren. “When I think of all the crap I learned at high school. It’s a wonder I can think at all. Mother, don’t take my kodrachome away.” In het titelnummer van het geflopte, maar zeer creatieve ‘Hearts and Bones’ uit 1983 verwerkt hij zijn kortstondige huwelijk met actrice Carrie Fisher. “Thinking back to the seasons before. Looking back through the cracks in the door. The arc of a love affair.”

Over het excellente ‘Graceland’ en diens navolger ‘Rhythm Of The Saints’ is alles al gezegd en geschreven. Het beste van deze twee meesterwerken plus Paul Simons backcatalogus komen tezamen op ‘Paul Simon’s Concert In The Park’ uit 1991. Een live-document waaraan ik net zo verslingerd was als aan ‘Delicate Sound Of Thunder’ van Pink Floyd. Die andere act die me bijstond om het barre muziekklimaat van de jaren 90 te overleven.
Ik adoreer de kleine New Yorker nog net zo als op mijn 20e. Mijn leven heeft godzijdank betrekkelijk veel overeenkomsten met het refrein van ‘Born At The Right Time’. Wanneer het een keertje tegenzit, zing ik in gedachten: “Never been lonely, never been lied to. Never had to scuffle in fear, nothing denied to. Born at the instant, the church bells chime and the whole world whispering: you’re born at the right time.”
5. LUDWIG VAN BEETHOVEN

Het stijf klassiek van Mozart werkt me op de zenuwen en van het barokke Bach val ik in slaap. Ludwig van Beethoven kan ik eindeloos horen. Hij is de enige klassiek componist waarvan ik elk pianoconcert en elke symfonie heb.
Ik ga me niet belachelijk maken met een diepgravende analyse van zijn muziek. Ik beschik niet eens over de benodigde kennis. Het is een feit dat Beethoven de belangrijkste schakel is tussen klassieke muziek en romantiek. Hij voltooide de vernieuwing van melodie, harmonie en structuur waaraan Mozart en Hayen begonnen. Een modernisatie die van enorme invloed was op de klassieke muziek van de 19e eeuw.
Beethoven maakte klassieke muziek flexibeler en aanzienlijk emotievoller. Als een pisnijdige cobra spuwde hij de onderbuikgevoelens over zijn werken. Werken die een reflectie zijn van een complexe persoonlijkheid, jeugdtrauma’s, teleurstellingen, fysieke aftakeling, en waarschijnlijk een nooit beantwoordde liefde.
‘Für Elise’ was het eerste stukje Beethovenmuziek dat ik hoorde. Lekker cliché, maar het is niet anders. De naam van de grijsbehaarde muziekleraar die het op de basisschool opvoerde, ben ik vergeten. Vooral de tweede melodielijn viel op. Die is een octaaf lager dan het hoofdthema waardoor het lijkt alsof de melodieën onderling communiceren. Ik besefte dat muziek niet altijd woorden nodig had. Dat het een woordloze communicatievorm is. Bij voorkeur verzin je zelf de woorden.

Het stond in de sterren geschreven dat Beethoven mijn favoriete klassiek componist zou worden, want na die eerste kennismaking kwam ik ‘m overal tegen. Begin jaren 80 was hij de spil in het televisiespotje ‘Melk, de witte motor’ waar hij na een glas melk het openingsthema bedacht van de Vijfde Symfonie [ta-ta-ta-tàààààà].
Eèn van mijn zussen had een elpee met daarop Walter Murphys discoversie van ‘Beethoven’s Fifth’. Het was beslist de soundrack van ‘Saturday Night Fever’.
Het Duitse actualiteitenprogramma ‘Aspekte’ luisterde in november 1989 de val van de Berlijnse muur op met ‘Ode An Die Freude’ uit de Negende Symfonie. Edgar Froese sluit ‘Invisble Limits’ van Tangerine Dream af met ‘Die Mondscheinsonate’ in vijfde versnelling. De hoofdfiguur in mijn favoriete film ‘A Clockwork Orange’ is bezeten van Beethoven en synthesizerpionier Wendy Carlos maakte de soundtrack met elektronische bewerkingen van Beethovenmuziek. Rest mij nog te vertellen dat het nummer ‘Difficult To Cure’ van Rainbow een rockbewerking is van…’Ode An Die Freude’.

Zo maakt Ludwig van Beethoven als nr. 5 de heldencirkel rond. Nu ik er zo op terugkijk: ja, het heeft zo moeten zijn.
Michel Scheijen
Mooi verhaal weer! Zeer interessante uitgangspunten.
Mike Oldfield kan ik inkomen. Geweldig artiest en zijn jaren 70 en 80 platen zijn meer dan uitdagend. De recentste die ik ken, is de iers getinte uit 1996. Aardig plaatje, maar geen uitschieter.
Blackmore begrijp ik, al ben ik meer van de Deep Purple kant en daar luister ik meer naar het geheel van de nummers, de stem van Ian Holland en het toetsenwerk van Jon Lord of Don Airey.
Paul Simon’s Graceland vind ik geweldig, die heb ik zelfs op LP en CD. Verder heb ik niet zoveel van hem. Wel The concert in the park van Simon & Garfunkel. Geweldig!
TD ken ik niets van, dus daar kan ik niks over zeggen en Beethoven is inderdaad een klasse apart. Veel spanning in zijn muziek.
Ian Holland moet uiteraard Ian Gillan zijn.
Hallo Bas, bedankt voor je reactie. Ik dacht al: ‘Ian Holland? Wat schrijft ‘ie me nou?’ Het Oldield-album waarop jij duidt heet ‘Voyager’. Eèn van zijn betere albums uit de jaren ’90. Geen hoogvlieger, inderdaad, net als ‘Guitars’ dat daarna kwam. Zijn recente album ‘Return To Ommadawn’ uit 2018 vind ik een vette tegenvaller. Om maar te zwijgen over ‘Man On The Rocks’ uit 2014. Die heb ik niet eens. Die Ibiza-techo prul die ik in het artikel noem, heb ik ook niet.
TD hadden na verloop van tijd moeten stoppen. Als het aan mij lag: nog ver voor het overlijden Edgar Froese. Na zijn dood ging een soort bastaardincarnatie verder onder de bandnaam. Iedereen kan tegenwoordig aan boord springen bij TD. Schandalig! Een band moet ermee stoppen als het belangrijkste kernlid vertrekt [op wat voor manier dan ook]. Zo is het ook bij Asia en Yes. Bij Yes is het al vijftig jaar een komen en gaan van musici, maar na de dood van Chris Squire hadden ze moeten stoppen. Ja, zo is het ook bij Asia…dat weet ik. Maar de charme van ‘original Asia’ die tot aan de dood van John Wetton weer een feit was, bestond uit vier technische krachtpatsers afkomstig uit gerenommeerde bands. Nu zijn daar enkel Carl Palmer en Geoff Downes nog van over. Wat is daar nog ‘original’ aan?
Alle goeds en geweldig dat je reageerde.